Mozart, de WISC en Hoogbegaafdheid
27 november 2019 
4 min. leestijd

Mozart, de WISC en Hoogbegaafdheid

Brussel, oktober 1763. Een 7-jarige jongen probeert een nieuwe melodie uit op zijn klavecimbel. Hij heeft de muziek zelf geschreven, zoals hij al veel vaker muziekstukken heeft gecomponeerd. Normaal gesproken heeft hij het ook druk met optreden. Maar nu is hij in afwachting van een uitnodiging van prins Karel van Lotharingen. Die heeft alleen veel meer aandacht voor jagen dan voor een muzikaal wonderkind. En dus heeft Wolfgang alle tijd om zijn compositie af te maken.

 

Veel liefhebbers van klassieke muziek noemen Mozart vandaag de dag een muzikaal genie. Je zou ook kunnen zeggen dat hij voor muziek een zeer hoge begaafdheid heeft. Dat klinkt als een hele normale uitspraak omdat het hier om een wereldberoemd wonderkind gaat. Maar eigenlijk is het een hele opvallende constatering. 

Want stel nu dat Wolfgang laat ons zeggen 250 jaar later geboren zou zijn. En dat een van zijn ouders na een paar jaar zou zeggen; “Ik denk dat onze zoon wel eens uitzonderlijk begaafd zou kunnen zijn.” Dan is er een grote kans dat de leerkracht van Wolfgang zijn toetsresultaten er bij zou pakken om te kijken of hij een beetje goed scoort op taal en rekenen. Misschien dat de zorgcoördinator bij het gesprek aanschuift en adviseert om de jonge Mozart een IQ-test te laten doen. Dat Mozart uitzonderlijk goed piano kan spelen, daar zou waarschijnlijk niet of nauwelijks over worden gesproken. 

Aanpassen aan de rest 

Het huidige onderwijssysteem is in veel opzichten geen ideale plek voor hoog- en meerbegaafde kinderen. Van leerlingen wordt toch vaak verwacht dat ze zich aanpassen aan de rest van de klas. Dan raken ze al snel gefrustreerd dat ze niet de juiste intellectuele voeding vinden en krijgen. Andersom kan er ook veel druk zijn van buitenaf en ook vanuit het kind zelf om te excelleren waardoor er faalangst ontstaat en waardoor het kind gaat onderpresteren. School draagt daar aan bij door te focussen op de dingen goed doen en geen fouten maken. Het gevolg is een heel laag zelfbeeld bij leerlingen. 

‘Klassieke’ intelligentie

Er zijn gelukkig ook scholen waar wel aandacht wordt besteed aan kinderen die extra uitdaging nodig hebben. Dat is een welkome verbetering maar toch maken deze scholen dezelfde denkfout als de meeste scholen. Ze koppelen begaafdheid aan schoolresultaten en IQ-testen. Dat zijn ook zaken die je kunt meten en wat je kunt meten kun je in overzichtelijke richtlijnen en werkwijzen gieten. Maar al die toetsen richten zich voornamelijk op de schoolse, klassieke definities van intelligentie; verbale, mathematische en ruimtelijke intelligentie. Een IQ-test, zoals de WISC*, kijkt vaak, maar beperkt naar creativiteit bijvoorbeeld. Het meet geen zelfkennis of leiderschapsvaardigheden. Kinderen die op hele jonge leeftijd al diepgaande gesprekken hebben met volwassenen, kunnen op een IQ-test heel gemiddeld scoren doordat ze toevallig niet goed zijn in cijferreeksen of omdat hun verwerkingssnelheid niet zo hoog ligt. En de jonge Mozart zou misschien wel zoveel punten laten liggen voor verbale begaafdheid dat zijn totale IQ allesbehalve uitzonderlijk zou blijken te zijn. 

Mozart anno 2019

Het onbetwiste muzikale genie zou in ons huidige denken over intelligentie wel helemaal niet herkend worden als een leerling die extra uitdaging nodig heeft’. Geen plusklas voor Wolfgang dus. Hoe zou de jonge Mozart functioneren als hij anno 2019 in een klaslokaal van een Belgische of Nederlandse school zou zitten? Zou hij zichzelf zo hebben kunnen ontwikkelen? Zou hij, na schooltijd uiteraard, veel tijd hebben gehad voor componeren en muziek maken? Zou hij braaf zijn best hebben gedaan in de hoop een plekje te bemachtigen op het conservatorium? Of zou hij gefrustreerd en gedesillusioneerd raken, de moed opgeven en uiteindelijk boekhouder worden?  

 

Meervoudige intelligentie

Howard Gardner introduceerde in 1983 de theorie van de meervoudige intelligentie. Intelligentie kan zich volgens hem op heel veel gebieden voordoen. Voor rekenen en taal, maar ook voor zelfkennis, of moreel gedrag. Dat is allemaal een stuk lastiger om te meten en dus zie je die dingen niet snel terug in een schooltoets of IQ-test. Omdat je het niet goed kunt meten is de theorie van Gardner lastig te bewijzen in wetenschappelijke zin. Toch zouden alle onderwijzers wat mij betreft deze theorie mogen toepassen in de klas. Op die manier zou er ruimte komen voor de talenten van alle kinderen in de klas. 

Ik zet het hier voor je op een rijtje:

  • Verbale intelligentie: het lezen van een boek, verhaal of gedicht schrijven, het gesproken woord begrijpen.
  • Logisch mathematische intelligentie: wiskundige problemen oplossen en logisch redeneren
  • Ruimtelijke intelligentie: van de ene plaats naar de andere plaats gaan, wegenkaart lezen, reiskoffers goed organiseren zodat het past in de kofferbak
  • Muzikale intelligentie: een lied zingen, muziekinstrument bespelen, de structuur van een muziekstuk begrijpen, een muziekstuk componeren
  • Lichamelijke intelligentie: alles wat te maken heeft met bewegen: dansen, basketbal spelen, kilometers lopen…
  • Natuurlijke intelligentie: aangetrokken tot planten, dieren en natuurlijke fenomenen zoals het weer. Overeenkomsten en verschillen daarin waarnemen.
  • Interpersoonlijke intelligentie: sociale vaardigheden, relaties met anderen begrijpen, gedrag, gevoelens en motieven van de anderen begrijpen.
  • Interpersoonlijke intelligentie: zelfkennis en zelfbewustzijn, m.a.w.  zichzelf begrijpen.

Dat zou ontzettend goed zijn voor het zelfbeeld van kinderen die minder goed scoren op de klassieke schoolvakken. Het zou fijn zijn omdat kinderen ruimte krijgen om zelf te ontdekken waar hun interesses liggen en waar ze goed in zijn. En het schept ruimte voor leerlingen die een hoge begaafdheid hebben op een ander gebied dan breuken of spelling. Op een school waar meervoudige intelligentie erkent wordt, zou Mozart gezien worden als een geniale leerling met hoogbegaafdheid. 

 

Bovendien kunnen veel hoogbegaafde kinderen hun ei niet voldoende kwijt in schoolse taakjes. Ze zijn, nog meer dan andere kinderen, uitvinders en wetenschappers voor wie de hele wereld een plek is waar je constant iets nieuws kunt ontdekken. En dat willen ze ook. Als we kinderen vanuit dat perspectief benaderen ontstaat er vanzelf ruimte voor alle vormen van begaafdheid. Een Lazuli Kindercoach weet heel goed hoe hen professioneel te begeleiden.

Met als resultaat een generatie die weet wat het kan en wil. 

Hoe mooi zou dat zijn? 

Vanuit mijn hart,


*WISC: Een IQ test voor kinderen van 6-17 jaar met normen voor het hele Nederlandse taalgebied.

Over de schrijver
Pionier, Avonturier, Bezieler Trainer, Coach en vaak... Hypnotisch verwarrend ;-) Stel je voor dat je beter kan communiceren en een hartsverbinding kan creëren door je bewustzijn te verruimen... dat zou mooi zijn toch?
Reactie plaatsen